De Groeten uit Paramaribo: Afscheid van Carla en Evert Middelbeek
Het OPENLUCHT MUSEUM TE NIEUW AMSTERDAM
Beste vrienden,
Vrijdag 23 juli j.l. wipten ik onderweg naar een onderhoudende voorstelling van Jorgen Raaymann in Thalia, samen met een vriendin, even binnen bij een afscheidsborrel waarvoor ik was uitgenodigd, hetgeen resulteerde in het volgende.
Ik maak er geen gewoonte van mijn Groeten Uit Paramaribo te besteden aan het komen en gaan van mensen die even in Suriname neerstrijken om na een poosje weer te vertrekken. Al helemaal niet aan bakra’s die, zo lijkt het, even in mijn leven opdoken en die ik misschien nooit meer terug zal zien. Het is niet eens zo zeer vanwege de positieve indruk die ik van dit gedreven stel had en nog steeds heb, dat ik aan hun vertrek een “Groeten Uit” besteed. Met groot genoegen trouwens, want het gaat helemaal niet om mij maar om Suriname, om Commewijne en om Nieuw Amsterdam. Met z’n allen zijn we dit pionierskoppel, dat via Herstel Amsterdam voor twee jaar was aangetrokken om ons enige Openluchtmuseum nieuw leven in te blazen, meer dank verschuldigd dan ik in woorden kan uitdrukken. Sterker nog, ik vind en hopelijk gauw genoeg velen met mij, dat Evert en Carla Middelbeek bij uitstek kwalificeren voor een fikse Presidentiele onderscheiding. Maar goed, oordelen jullie zelf maar.
Begin april 2008 werd ik door kennissen gevraagd hun onder bijzondere architectuur gebouwde royale villa te Palm Village Commewijne voor tenminste twee jaar voor ze te verhuren. De oplevering stond voor de deur en ze zouden zelf pas over een aantal jaren in Suriname komen wonen.
Ik had de aankondiging nauwelijks via internet de ether in geslingerd of ik kreeg een reactie van een vriendin in Amsterdam dat ze mijn bericht had doorgestuurd naar een collega die op het punt stond met zijn vrouw naar Suriname te vertrekken om directeur te worden van het Openluchtmuseum te Nieuw Amsterdam, niet ver van Palm Village. Nog geen week later, ergens tegen het einde van april 2008, stonden de Middelbeeks bij mij op de stoep en ik gaf ze nog dezelfde dag een rondleiding in het pand Palm Village XXX en het beviel ze. Alleen wilden ze het huis gemeubileerd huren. Als je dan na overleg met de verhuurder wordt gevraagd om de villa alsnog i.o.m. de Middelbeeks te willen meubileren en zo aan ze te verhuren en dat naar tevredenheid van alle betrokkenen per augustus van datzelfde jaar wordt gerealiseerd, dan ben je al gauw geneigd tevreden over te gaan tot de orde van de dag, wat ik daarna eigenlijk ook deed. Toch was en bleef ik nieuwsgierig hoe Evert en Carla, wat ze ondertussen voor mij waren geworden, er vanaf zouden brengen. Vandaar dat ik sinds augustus 2008 met of zonder gezelschap, een regelmatige bezoeker werd van het Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam.
Telkens als ik er kwam was er weer minstens één concrete verbetering waarneembaar. Het Openluchtmuseum had al gauw iets van een uit haar as herrezen Fenix en de bezoekersaantallen bleven maar stijgen. Jong en oud, toerist en Surinamers uit binnen- en buitenland wisten hun weg te vinden naar deze in meer dan oude glorie herstelde cultureel-educatieve attractie.
Het stichtingsbestuur bleek er naast Evert een gratis en gedreven vrijwilliger als bonus bij te hebben gekregen. Behalve Evert zelf was zijn vrouw Carla met minstens evenveel drive bij het museum aan de slag gegaan en regelmatig kwamen er experts uit Nederland en van elders over om op een of ander specifiek terrein hun bijdrage te leveren.
Mijn laatste bezoek aan het Openluchtmuseum was voor de officiële opening van de tentoonstelling Schaafijs en Wilde Bussen, over straatkunst in Suriname, waar ik begin 2010 met wat intimi naar toeging. Een zeer geslaagde tentoonstelling waar alsnog vele duizenden bezoekers op af kwamen.
Per mei 2008 begonnen Evert en Carla aan hun klus.
Evert: “Van te voren was niets geregeld en we moesten direct op zoek naar huisvesting, een robuuste auto, Surinaams geld, etc. Dankzij een Surinaamse collega in Amsterdam en Ricardo Meyer lukt het de huisvestingskwestie binnen een paar dagen op te lossen. Een goed begin! ”
Wat de Middelbeeks in Nieuw Amsterdam aantroffen was een vervuild, niet onderhouden, verloederd museum en gedemoraliseerde medewerkers. Joost mag weten waarom ze toch “volop potentie” zagen in hun medewerkers. Evert: “Vanaf dag één zijn we met ze gaan praten en zelf aan de bak gegaan. Gewoon bij het begin begonnen, laten zien dat we er volledig voor wilden gaan en dat we er vertrouwen in hadden. De medewerkers waren aanvankelijk afwachtend. Eén medewerker zei bij de kennismaking: ‘U moet mij geen hand geven, ik ben een arbeider.’ We hebben direct duidelijk gemaakt dat wij als collega’s ons best wilden doen om er samen met hun wat van te maken en dat daarvoor iedereen wat ons betreft even belangrijk was. Al heel snel veranderde de stemming. Als wij ergens mee begonnen, bijvoorbeeld het leegruimen en wegsjouwen van allerlei vuilnis uit een cel, dan werd dat al spoedig spontaan overgenomen. En zo konden we dan weer aan iets anders beginnen, met hetzelfde effect.” Zo vervolgt Evert, die op 24 juli 2010 met mij terugblikte op zijn tropenjaren in Commewijne.
“Een klein deel van de medewerkers liet blijken niet mee te willen werken. Zij wilden de zaak houden zoals het al een aantal jaren was: een weliswaar verloederde puinhoop, maar voor sommige individuele medewerkers ook met een hoop vrijheid en in ieder geval zonder enige werkdruk. Zij werden voor de keus gesteld: of positief en net als wij en de collega’s meewerken, of iets anders gaan zoeken. Even goede vrienden. Een deel van de medewerkers koos voor het laatste, helaas ook gedwongen als men de oude houding niet wilde laten varen.” Zo vervolgt Evert zijn nauwelijks bij te benen betoog.
Evert en Carla lieten volgens goed Nederlands gebruik hun inzichten en verworvenheden niet alleen fysiek waarneembaar maar ook op schrift achter. Ten eerste de meest recente inhoudelijke beleidsnota over de toekomstige koers van het museum en ten tweede een overdrachtsdocument voor Everts opvolger.
Ik voeg voor geïnteresseerden het 25e tevens laatste Maandbericht van Evert als bijlage toe aan deze Groet. “Indrukwekkend”, was de eerste en enige kwalificatie die bij mij opkwam bij kennisname van dit helder uitgeschreven en rijkelijk met cijfers geïllustreerde documenten van amper 4 pagina’s A4.
Gevraagd naar de ‘do’s and donts’ voor de naaste toekomst, vervolgt Evert …
“De meest fundamentele ‘do’ is de continue focus op resultaat, zowel in inhoudelijke zin (krachtige doorontwikkeling van de museale functies, het worden van een topmuseum in de Caraibische regio) als de exploitatie (bezoekersaantallen en bezoekerstevredenheid).
De meest essentiële don’t is verwaarlozing van het belangrijkste kapitaal: de mensen in het veld. Er moet stevige doelgerichte leiding zijn met optimale betrokkenheid van alle medewerkers. Iedereen moet beseffen dat ze werken voor de bezoekers en dat hun werk een bijdrage moet leveren aan de verdere groei van het aantal bezoekers en de bezoekerstevredenheid. En als het nodig is, dan moet je als management niet bang zijn om in te grijpen en te corrigeren, zoals in het begin helaas noodzakelijk was. We hebben heel plezierig afscheid genomen van het medewerkersteam. Het was ontzettend leuk om deze principes bij ons afscheid terug te horen: ‘Wij zijn allemaal belangrijk, we moeten het samen doen, het Openluchtmuseum is van ons’. Verder is het essentieel om de bedrijfsvoering en de financiën heel strak te monitoren en te verantwoorden.
Alleen op die manier kan je resultaat en succes meten.”
Tenslotte vraag ik de Middelbeeks nog hoe zij Suriname hebben ervaren en of ze blij zijn dat de klus er voor hun op zit.
Carla verheugt zich er in elk geval op dat ze binnenkort weer regelmatig contact zal hebben met haar kinderen en kleinkinderen.
“Suriname was een bijzondere ervaring en ik mis land en volk van Suriname en ons museum nu al en we komen dan ook zeker terug.” Zo verzekert Carla mij bij ons afscheid in Broki. Evert sluit aan met de woorden: “Suriname is een prachtig, fascinerend land met een ongelooflijk hartelijke en gastvrije bevolking. Wij hebben met volle teugen genoten van de mogelijkheid om hier te mogen werken en te proberen er samen met de Surinaamse medewerkers en het grote lokale netwerk iets van te maken.”
De joviale Evert heeft zaterdag via de mail ook voor mij nog wat mooie afscheidswoorden: “Mede namens Carla wil ik je hierbij nogmaals danken voor het bijzondere, plezierige contact. We hopen nog veel van je te horen en je te gelegener tijd in Nederland of Suriname ook weer persoonlijk te ontmoeten. Intussen het allerbeste met alles.” Nog meer van hetzelfde denk ik dan maar.
De nieuwe museumdirecteur, Jean-Pierre de Keyzer, komt in vergelijking met de Middelbeeks terecht in een gespreid bedje. Toch zal hij het volgens mij nog behoorlijk zwaar krijgen de boel in stand te houden. De grote vraag lijkt dan ook of de Keyzer over de managementvaardigheden en de ‘drive’ beschikt om hetgeen hij heeft geërfd van de Middelbeeks in stand te houden en door te ontwikkelen.
Omdat nu reeds vaststaat dat de Keyzer i.t.t. Evert zijn salaris zelf zal moeten verdienen uit de exploitatie van het museum, zal deze opvolger met nog meer energie dan zijn voorganger aan de bak moeten. Ik wil niet pessimistisch bij jullie overkomen, maar eerlijk geschreven: ik hou mijn hart vast en raad het stichtingsbestuur van het Openluchtmuseum en Stanley Sidoel van het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs aan om de zaak in het begin nauwgezet te monitoren. De toekomst zal het leren.
Mijn welgemeend advies aan jullie, beste vrienden, ligt hiermee voor de hand.
Bezoek ons Openluchtmuseum zo spoedig mogelijk.Zelfs in een hele dag slaag je er niet in alles te zien, laat staan als er een leuke tentoonstelling loopt.
Weet dat je er behalve als museumbezoeker ook welkom bent als recreërende cultuurbarbaar.
Aan Carla & Evert die op 27 juli 2010 op het vliegtuig stappen wens ik van hieruit wel thuis en ontzettend bedankt voor jullie indrukwekkende prestatie voor volk en vaderland.
Tan Bun, waka nanga koni.
En voor jullie allemaal wederom …
De Hartelijke Groeten Uit Paramaribo
Ricardo. E. Meyer, 27 juli 2010