GOD ZIJ MET ONS SURINAME
Verhandelingen over ons volk(slied)_
Op 5 juni 2020 luisterde ik via Facebook, naar een inspirerende toespraak van de heer Santhoki. Zijn speech was zwanger van historisch besef en verbond meer dan ik voordien, van welke leider van de VHP dan ook, had gehoord.
Aanleiding was 147 jaar Hindoestaanse immigratie. De titel luidde “Zelf sterk en samen sterker”. Hij memoreerde de beproevingen die ex slaven en contractarbeiders na hun, onder het koloniale juk hadden doorstaan. Hij feliciteerde de nakomelingen van Hindostanen weldegelijk. Toch benadrukte Santhoki het “Hoe wij hier ook samen kwamen” oftewel het ‘A wansi pe tata komopo’, van ons volkslied. Hij had het over ieders emancipatieproces, maar benadrukte de transformatie naar een multi etnische partij. “Onze kolonisator heeft ons uit elkaar gehouden met diens verdeel en heers politiek, maar wij hebben in de aanloop naar deze verkiezingen het bindmiddel van eenheid in verscheidenheid gevonden. Laten wij die eenheid verder versterken en samen met onze broeders en zusters ons land gaan ontwikkelen. Laten wij met deze coalitie van VHP, ABOP/PL en de NPS in eenheid qua bestuur, leiderschap en beleid, verder werken aan de eenheid van onze Surinaamse natie, om er in eenheid en geluk samen te leven. Dat is wat het volk van ons verwacht.
Kort daarna las ik dat een kennelijk over enthousiast geraakte volgeling, vond dat het tijd was om een aantal coupletten aan ons volkslied toe te voegen. Te beginnen met een derde couplet in het Sarnaami Hindi. Ik moest toen meteen terug denken aan de dag waarop de toenmalige President Venetiaan reageerde op een soortgelijk voorstel van de Culturele Unie van Suriname (de CUS). Ik weet nog goed dat ik zijn afwijzende reactie tot mij heb genomen. Ik wist niet meer wanneer het exact was, maar ik wist nog wel dat het tijdens zijn bewind tot 2010 moet zijn geweest en dat ik er indertijd, in het kader van mijn toenmalige nieuwsbrief, over heb geschreven. Kortom, ik heb de betreffende twee documenten uit mijn archief kunnen opduiken en herlezen. Omdat de geschiedenis zich kennelijk herhaalt, ik er nog steeds hetzelfde over denk en de lezers van mijn weblog deze informatie niet wens te onthouden, ga ik onderstaand alsnog tot publicatie over. Dit in de verwachting dat wij naar ik vrees nog meer verscheurende acties tegemoet mogen zien, maar ook in de hoop dat een breder publiek hierover nadenkt en idealiter er op reageert.
R. Meyer, 8 juni 2020.
President Venetiaan verbiedt SARNAMI-VERSIE volkslied in 2009
Onder deze kop lees ik in de Ware Tijd (DWT) van maandag 8 juni 2009 dat President Venetiaan heeft moeten dreigen niet naar de officiële viering van 136 jaar Hindostaanse immigratie bij het monument van Baba en Mai te gaan, om het op 5 juni j.l. uitvoeren van deze illegale versie van het Surinaams volkslied te voorkomen.
In het voorbijgaan meldt de krant dat dit bij de viering van 135 jaar Hindostaanse immigratie al op eigen initiatief was gebeurd.
President Venetiaan had de Culturele Unie Suriname (CUS) onder leiding van Asieskumar Gajadien vooraf laten weten dat de waarde van nationale symbolen op de juiste en formele wijze gepresenteerd moeten worden. “Al zouden we meer kleur willen hebben in onze vlag of meer coupletten in het volkslied, deze nationale symbolen zijn bij wet vastgesteld. Zolang dat officieel zo is, laat ons ze ook respecteren. Ik kom samen met de nakomelingen van de Brits-Indische immigranten vieren dat we samen één volk zijn en één Suriname willen vormen”, sprak ons Staatshoofd.
Vervolgens blijkt uit hetzelfde artikel in DWT dat de CUS vervolgens uit protest het volkslied helemaal uit het programma heeft geschrapt.
Om mij nog even bij de feiten te houden kan ik in navolging van DWT nog melden dat President Venetiaan de CUS op 5 juni publiekelijk van repliek diende: “We moeten ons bewust zijn van de inzet van de generaties voor ons. De eenheid en acceptatie van mensen met verschillende achtergronden en culturen is niet zomaar gekomen. Er is strijd geleverd en tegenstand geweest, maar er is doorgezet. Wij zijn één volk en de nationale symbolen zijn noodzakelijk.”
Chapeau voor President Venetiaan!
Elk van zijn woorden zijn van belang en alle Surinamers moeten ze dan ook diep door laten dringen in onze hoofden en onze harten.
Toch vraag ik mij af waarom het pas in 2009 zo ver is gekomen. In 2007 speelde exact hetzelfde. Ik hoor tot degenen die daar al omstandig en wel op schrift, op hebben gereageerd (zie bijlage), maar tot een publieke discussie is het toen nog niet gekomen.
Wie hebben in 2008 zitten slapen toen de CUS tijdens de officiële activiteiten rond de herdenking van 135 jaar Hindostaanse immigratie het Sarnami couplet kennelijk toch ten gehore heeft laten brengen? Waren onze Vice-President Ramdien Sardjoe en onze minister van Binnenlandse Zaken, Maurits Hassankhan, daar dan wel bij?
Wie zijn verantwoordelijk voor de officiële herdenking van immigratievieringen in dit land?
Kan de CUS eigendunkelijk uit protest de uitvoering van het echte volkslied uit het programma schrappen van een officiële herdenkingsactiviteit? Is dat niet de arrogantie ten top? Waarom heeft niemand tegen deze belediging van land en volk geprotesteerd?
Natuurlijk is het onderwerp gevoelig en dienen wij er verantwoord mee om te gaan, maar ik kan jullie verzekeren dat indien de viering van de Hindostaanse immigratie in handen is of blijft van de CUS, dat er onnodig nog meer ongelukken kunnen gebeuren.
Voor het overige verwijs ik jullie graag naar mijn onderstaande bijdrage die zoals hier boven al aangehaald, dateert van ruim twee jaar geleden. Ik bood dit stuk toen ter publicatie aan DWT aan, die het niet hebben geplaatst omdat ze het te lang vonden. Dit terwijl ik jullie kan verzekeren dat ik in deze krant veel langere ingezonden stukken heb gezien.
Ricardo E. Meyer, juni 2009
I.p.v. Sarnami couplet Surinaams volkslied, natievorming nastreven
Ter gelegenheid van 134 jaar Hindostaanse immigratie werd er op zondag 3 juni 2007, door diverse hoogwaardigheidsbekleders, onder wie President Venetiaan en zijn vrouw, aan de Waterkant, een bloemenhulde gebracht bij het standbeeld van Baba en Mai, die symbool staan voor de eerste immigranten uit India, die op 5 juni 1873 voet op Surinaamse bodem zetten.
Bij deze gelegenheid riep de voorzitter van de Culturele Unie Suriname (de CUS), Asiskumar Gajadien, de Hindostaanse gemeenschap in Suriname op zich richting 135 jaar Hindostaanse immigratie, te beijveren voor:
- Een derde couplet van het Surinaams volkslied in het Sarnami
- Het uitroepen van 5 juni tot een nationale feestdag; en
- Een evenredig subsidiebeleid voor religieuze en culturele organisaties (van Hindoestanen).
Volgens Gajadien beijveren ook andere Hindostaanse organisaties zich voor deze drie punten. Hij geeft aan dat er al een vertaling van het volkslied in het Sarnami is en dat er ook een nieuwe versie in de maak is. Volgens Gajadien gaat het om de taal van een grote groep Surinamers. “Er is hier een grote gemeenschap die Sarnami praat en die moet vrij zijn te kiezen in welke taal zij haar volkslied zingt”, aldus Gajadien.
Beste vrienden,
Ik moet Gajadien gelijk geven als hij zegt dat zijn voorouders na 134 jaar trots mogen zijn dat de “zaden door hen gezaaid tot vandaag nog bloeien”. Zelfs als hij had gezegd “weelderig bloeien”, dan nog zou ik hem gelijk moeten geven.
Met zijn drie punten tellende verlanglijst ben ik het echter hartgrondig oneens!
Voor een evenredig subsidiebeleid voor culturele organisaties valt zeker wat te zeggen maar religieuze organisaties behoren in een democratische rechtsstaat die Suriname is, absoluut geen subsidie te (willen) ontvangen. De principiële scheiding tussen kerk en staat verbiedt dat in alle toonaarden.
Vanwege de door henzelf zo gekwalificeerde verwevenheid van cultuur en religie bij de Hindoestanen ben ik bovendien geneigd ook qua subsidiebeleid voor cultuur als staat, grote terughoudendheid te betrachten. Hoe dan ook moet worden voorkomen dat met overheidsgeld onder het mom van cultuur, religieuze organisaties worden (mede)gefinancierd.
Zowel wat een eigen couplet als een vrije dag betreft kan ik het mijzelf makkelijk maken door te argumenteren dat als je dat bij de Hindostanen doet, morgen tenminste ook de Javanen hetzelfde zouden kunnen verlangen, om niet te spreken van de Marrons, Inheemsen (Indianen) en Chinezen. Dat zou op zich al argument genoeg zijn om het gevraagde categorisch af te wijzen. Toch is dit nog het minste argument tegen inwilliging.
Hoe moet dit volk (ik zou haast zeggen in Gods naam) ooit een natie worden als de gerechtvaardigde emancipatieprocessen op den duur niet worden omgebogen in nationaal bewustzijn?!
Waarom blijft men pleiten voor zaken die ons scheiden?
Waarom pleit men in plaats daarvan niet voor zaken die ons binden?!
Figuren als Gajadien maken Suriname op deze manier tot ‘laughing stock of the CARICOM and the world at Large’. Zo holt de rest van de Caricom Suriname toch lachend voorbij!
Nu eerst de vraag naar een eigen derde couplet in het Sarnami. Het Surinaams volkslied kent twee coupletten. Eén in het Nederlands, zijnde onze officiële voertaal en één in het Sranan Tongo, de défacto verbindingstaal of lingua franca tussen alle Surinamers.
Het tweede couplet wordt kennelijk ten onrechte gezien als het couplet voor de Creolen dus wij Hindostanen hebben ook recht op een eigen couplet.
Gajadien vindt dat een grote groep (of wilde hij misschien beweren de grootste groep) Surinamers, zijnde Hindostanen, “vrij moet zijn te kiezen in welke taal zij haar volkslied zingt”. Dit is klinkklare onzin. Ons volk wordt bewust zowel als onbewust al verdeeld in ontelbare zuilen. Te denken valt aan eigen politieke partijen, scholen, verenigingen, Radio en TV Stations, etc. Zij zullen elk voor zich en tezamen wel ergens goed voor zijn, maar als ze één groot goed NIET bevorderen is het wel de alles verbindende eenheid die broodnodig is om de neuzen van alle Surinamers dezelfde kant op te laten wijzen, waar het de richting van onze verdere ontwikkeling betreft.
Ons volkslied behoort tot de weinige grootheden die net als onze nationale vlag juist onze eenheid symboliseert. Wij zingen allemaal hetzelfde lied; dezelfde twee coupletten; en nu wil ene Gajadien dat een deel van ons volk zus en een ander deel zo gaat zingen? Ik hoop niet dat deze meneer ergens in dit land voor de klas staat. Op basis van wat hij bepleit durf ik er gif op in te nemen dat kinderen die onder zijn invloed opgroeien, hun Surinamer zijn nooit voorop zullen leren stellen en dat is nou net wat ze in de allereerste plaats wel zijn.
Wat dat betreft complimenten voor Radio Zon, die in hun programmering alle gezindten proberen te bedienen.
Voor wat het pleidooi voor een eigen nationale feestdag betreft kan ik na het bovenstaande kort zijn. Niet hier; niet in dit Suriname. Wij moeten ervoor zorgen dat elk nationaal feest door alle Surinamers kan worden gevierd. Elk nationaal feest moet elke Surinamer kunnen bezielen prioriteit te geven aan wat ons verbindt in plaats van wat ons scheidt.
Voor mijn part komt er één nationale Dag van de Natie, waarop alle Surinamers vanuit hun eigen wortels samen onze eenheid in wording gedenken.
Let wel, ik heb alleszins oog voor de positieve verworvenheden van de (nakomelingen van) Baba en Mai. Zo onderken ik dat de Brits-Indische immigranten die als contractarbeiders naar Suriname zijn gebracht, hier vaak onder erbarmelijke omstandigheden hard hebben geploeterd om zichzelf en Suriname als geheel vooruit te helpen. Het volharden en de spaarzaamheid die zij hun nazaten meegaven, zijn voorbeeldige eigenschappen waar elke Surinamer kracht uit kan putten.
Vandaar mijn oproep om de energie die wij met z’n allen nodig hebben om het ontwikkelingsproces van ons geliefd Suriname te accelereren, niet te laten weglekken in de verkeerde richting. Laten wij onze energie in plaats daarvan inzetten voor welzijn, ontwikkeling, welvaart en stabiliteit op een substantieel hoger niveau dan we tot dusver al hebben bereikt.
Onze menselijke zowel als natuurlijke hulpbronnen stellen ons daartoe ruimschoots in staat.
Zogenaamde leiders van dit volk die zich in plaats van door het nationaal belang beperken tot het eigen- en/of groepsbelang moeten we liever vandaag dan morgen afdanken en vervangen.
Paramaribo, 8 juni 2007, Ricardo E. Meyer.
Naschrift van juni 2020: ik moet toegeven dat mensen behalve in hun oude standpunten te volharden, middels voortschrijdend inzicht ook ter betere gedachten kunnen komen. Zo zal het best zo kunnen zijn dat deze of genen 13 jaren na dato, met Chan Santhoki zijn meegegroeid, zodat zij hun Surinamer zijn plaatsen boven hun Hindoestaan zijn!