Leiderschap En Strategie – Een Analyse Van de Surinaamse Situatie (Auteur Glenn W.R. Weisz Sr.)
LEIDERSCHAP EN STRATEGIE
EEN ANALYSE VAN DE SURINAAMSE SITUATIE
De huidige politieke situatie in Suriname baart mij dusdanig zorgen dat ik mij geroepen voel deze analyse te delen. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat na het lezen menigeen de wenkbrauwen zal fronsen, weet ik dat iedere bijdrage aan het politieke debat zinvol is. Ik hoop dat een eventuele discussie niet in een ordinaire scheldpartij of welles/nietes verzandt en zal daarom naast feitelijke informatie en hypotheses, ook filosofische inzichten bij betrekken.
Plato
Honderden jaren voor Christus deelde de Griekse filosoof Plato zijn ideeën over staatsvormen en beschreef hoe een aristocratie die hij, omdat de besten dan regeerden, als de ideale vorm zag, op den duur met de democratie als tussenstop in een tirannie zou kunnen vervallen. Het voert in dit kader te ver om uitgebreid hierop in gaan en daarom volsta ik met een korte uitleg van zijn politieke filosofie. Degene die er het fijne van wil weten verwijs ik naar deel IX van het verzameld werk van Plato met oorspronkelijke titel Politea, het Bestel.
Plato stelt dat een samenleving uit drie lagen, die elk een specifieke taak heeft in het in stand houden van die gemeenschap, is opgebouwd: producenten die voldoende moeten produceren zodat er geen schaarste ontstaat die tot chaos leidt, wachters die in geval van chaos of oorlog de orde moeten handhaven en waartoe logischerwijs politie, justitie en militairen horen en tenslotte leiders die richtingbepalend zijn.
Hij onderscheidt de deugden zelfbeheersing, moed en wijsheid die hij aan de lagen koppelt: zelfbeheersing bij de producenten, moed bij de wachters en bij de leiders verlangt hij naast wijsheid, moed en zelfbeheersing. De leiders en wachters vormen samen de elite maar zijn tevens zijn grootste zorg omdat een onrechtvaardige elite tot een samenleving leidt die niet deugt. Afschaffing van de elite was voor Plato geen optie omdat dan oorlog en chaos zouden resteren dus zocht hij de oplossing in de vorming van een voorbeeldige elite waardoor een deugdelijke samenleving zou ontstaan. De ingrediënten voor het creëren van zo een rechtvaardige elite waren een goede juridische structuur met strikte onderlinge en externe controle, en het bijbrengen van moraal en deugd door opvoeding.
Behalve wijsheid, moed en zelfbeheersing moet een leider ook hardheid en zachtheid in zich verenigd hebben stelt Plato. Gelijk een herdershond fel naar de vijanden maar liefdevol en trouw naar zijn baas en schapen, in een leider zonder zachte kant ziet Plato een wolf.
Een leider moet de tijd hebben zich sociaal en maatschappelijk te ontwikkelen teneinde de verantwoordelijke taak die hem wacht goed in te kunnen vullen. Daarom kan een leider niet jonger zijn dan 50 jaar stelt Plato. Zou het morele verval dat de Surinaamse samenleving al decennia in de greep houdt uit Plato zijn filosofie te verklaren zijn?
Regeerperiode 2010–2020
Zonder Plato ooit bestudeerd te hebben kon een leek voorspellen dat het experiment met de NDP aan het roer gedoemd was te mislukken. Geen zinnig denkend mens zal ooit een rondvlucht maken in een vliegtuig met een piloot zonder brevet of vliegervaring. Het gezonde verstand zal hem behoeden zo een riskant avontuur aan te gaan, tegen hem zeggen dat de reis gedoemd is in een ramp te eindigen. Ik heb het argument ‘gun ze het voordeel van de twijfel’ toen de NDP aan de macht kwam, daarom nooit kunnen begrijpen.
Degenen die hun reserves en valuta op de bank hadden geparkeerd, merkten als eerste waartoe financieel en bestuurlijk wanbeleid kunnen leiden. Zij konden niet langer onbeperkt over die reserves beschikken die veelal voor studie van de kinderen of het kopen van een huis bestemd waren.
Veel Surinaams kader waaronder artsen, ingenieurs, juristen en onderwijzers kozen er met hun gezinnen voor hun heil in het buitenland te zoeken met een tweede, of misschien wel derde Surinaamse braindrain tot gevolg. Curaçao, Aruba en andere (ei)landen waaronder Nederland profiteerden van deze intellectuele vlucht.
Laagopgeleiden beschikken doorgaans niet over reserves laat staan valuta en merkten daarom in dit stadium weinig van de gevolgen van het wanbeleid. Menig laagopgeleide heb ik horen zeggen ‘mek’ den kon pina lek’ unu’ toen de media berichtten dat de middenstand en het hoger kader getroffen werden. Vanwege de deviezenschaarste stegen veel basisgoederen die geïmporteerd werden enorm in prijs en ontsprong ook de onderklasse de dans niet. Terecht werd er massaal geklaagd over de economische malaise die ook hen nu trof. Ik betrapte mezelf op leedvermaak toen in een discussie over de situatie ik tegen een vriend zei: angri pur’ don dyi den.
Logischerwijs moest zoveel gebundelde onkunde wel tot een bestuurlijke en financiële chaos leiden. Hoewel ik de eerste ben die zal toegeven dat zelfs gebeurtenissen met kans nul in Suriname kunnen voorkomen, leek het mij vrij zeker dat het falend beleid de regering Bouterse/Adhin de das om zou doen. Helemaal toen de met veel bombarie door (valse) profeten aangekondigde transformatie van Suriname in Dubai een fata morgana bleek.
Monetaire reserves Suriname tussen 1975 en 2020
Ik heb geworsteld met de vraag hoe met toch objectieve criteria het gevoerde wanbeleid zichtbaar te maken. Data die door de Centrale Bank van Suriname zelf op hun website zijn geplaatst, waaronder de jaarbalansen en vanaf 2010 de weekbalansen, en het Statistical Compendium dat ter gelegenheid van de 55ste verjaardag van de bank op 1 april 2012 werd uitgegeven, zijn objectieve bronnen. Veel dank ben ik verschuldigd aan een bevriende accountant die mij wegwijs heeft gemaakt in het interpreteren van de beschikbare data. De voor het maken van onderstaande tabel benodigde informatie heb ik behalve uit eerdergenoemde bronnen, ook uit het sublieme naslagwerk ‘De toekomst van ons verleden’ van dr. Jules Sedney en uit diverse Surinaamse mediaberichten gehaald.
De in onderstaande tabel over de monetaire reserves gebruikte saldi zijn tot 2010 uit de jaarbalansen die gepubliceerd zijn door de CBvS gehaald. In een jaar waar een presidentswissel plaatsvond, heb ik het saldo toegerekend aan de dat jaar langstzittende president. Informatie om nauwkeuriger te werk te gaan ontbreekt mij. Ik laat dit graag over aan de mensen die gespecialiseerd daarin zijn, met name aan accountants. Vanaf 2010 kon ik wel de monetaire reserves bij het aan- en aftreden van presidenten halen uit de weekbalansen.
Voetnoten:
1. De data voor de monetaire reserves uit het Statistical Compendium staan in het hoofdstuk Selected Macroeconomic Indicators (1957–2011). De door mij gebruikte bedragen staan op p. 3 t/m 6. In de rubriek ‘Balance of payments’ staan in 1979 en 1980 als netto monetaire reserves respectievelijk $177.6 en $205.6 vermeld (net official reserves). De monetaire reserves worden vanaf 1981 bruto vermeld (Gross international reserves).
2. In de Grondwet van 1987 werd de functie van vicepresident ingevoerd. In de periode 1975–1987 kenden Suriname de functie premier.
3. Ten tijde van de presidenten Chin A Sen en Ramdat Misier heerste het Militair Gezag (MG)
4. Vanaf 2010 zijn de weekbalansen door de CBvS gepubliceerd vandaar dat het vanaf Venetiaan II voor mij mogelijk was bij de berekening van monetaire reserves niet meer van de jaarbalansen maar van weekbalansen uit te gaan. Vanaf 2015 zijn ondanks de wettelijk verplichting geen jaarverslagen van de CBvS gepubliceerd.
5. Onder governor van Trikt is er een bedrag van minimaal $100 miljoen uit de monetaire kasreserves die de commerciële banken gestald hadden bij de CBvS aangewend voor overheidsuitgaven. Dat bedrag moet dus afgetrokken worden van de op de weekbalans van 24 januari 2020 vermelde monetaire reserves om tot de werkelijke monetaire reserves te komen.
De tabel toont dat presidenten die niet onder (ex)militaire controle stonden, steeds voor een groei van de monetaire reserves hebben gezorgd. Onder de presidenten Ferrier, Chin A Sen, Shankar en Venetiaan zijn de monetaire reserves met $1.031.700.000, ruim 1,03 miljard US dollars toegenomen. De weekbalansen geven aan dat onder president Santhoki de monetaire reserves met $20.500.000, 20,5 miljoen US dollars zijn gegroeid.
Bij presidenten die in verband met (ex)militairen kunnen worden gebracht, is er sprake van een afname van de monetaire reserves van $940.900.000, dus 940,1 miljoen US dollars. Als we hierbij de $100.000.000 optellen die onder governor van Trikt van de commerciële voor staatsuitgaven is gebruikt en die terugbetaald moet worden, dan is de totale afname van de monetaire reserves $1.040.900.000 dus ruim 1,04 miljard US dollars. De enige periode waarbij er monetaire reserves onder deze presidenten werden opgebouwd, was onder governor Gersie, die naar verluid gedwongen werd zijn functie neer te leggen.
Op de website van de CBvS stonden bovenstaande staafdiagrammen die de binnenlandse en buitenlandse schulden van Suriname in SRD per mei 2020 aangaven. Als ik nu met de koers van 7,396 voor $1 die op de weekbalans van 29 mei 2020 de CBvS vermeld staat reken, dan is de buitenlandse schuld 2,07 miljard US dollars ($2,070.000.000) en de binnenlandse schuld 1,76 miljard US dollars ($ 1,760.000.000) dus 3,83 miljard US dollars ($3,830.000.000) totaal die Suriname heeft.
Presidentsverkiezingen
De Surinaamse Grondwet schrijft voor dat het Surinaams parlement DNA in beginsel over de verkiezing van de president gaat. Voorwaarde is wel dat tenminste 2/3 van de 51 leden, dus minimaal 34 leden vóór de beoogde kandidaat stemmen. Als na twee stemronden het grondwettelijke vereiste aantal stemmen niet is behaald, dan kiest de Verenigde Volksvergadering (VVV) die uit de volksvertegenwoordigers uit DNA, districts- en ressortraden is samengesteld, bij gewone meerderheid de president.
Bij de laatste verkiezingen werden de 51 zetels van DNA verdeeld over de VHP 20, NDP 16, ABOP 8, NPS 3, BEP 2 en PL 2. Deze verkiezingsuitslag maakte bij voorbaat vorming van een coalitie met enkel mensen van onbesproken gedrag onmogelijk. De grootste partij VHP werd met een duivels dilemma opgezadeld omdat voor een meerderheidscoalitie alleen uit kwaden gekozen kon worden.
Een eenvoudige optelsom leert dat zonder steun van de VHP de president niet door DNA gekozen kon worden. De combinaties waarbij een 2/3 meerderheid kon worden behaald, waren VHP + NDP met 36 zetels en VHP + NPS + PL + ABOP + BEP met 35 zetels. Omdat de combinatie VHP/NDP moreel/ethisch ondenkbaar was, kon de president alleen door een coalitie tussen VHP, NPS, ABOP en PL met één stem van een oppositielid rechtstreeks gekozen worden. De BEP normaal een bondgenoot van de NDP nam haar verantwoordelijkheid en steunde de door VHP voorgedragen presidentskandidaat zodat de gang naar de VVV met alle risico’s van dien Suriname bespaard werd gebleven.
Coalitievorming
In Suriname is voor een meerderheidscoalitie de steun van minimaal 26 leden van DNA nodig. De mogelijke combinaties voor zo een coalitie waren VHP + NDP met 36 zetels, VHP + ABOP + NPS + PL met 33 zetels, VHP + NPS + ABOP met 31 zetels, VHP + ABOP + PL met 30 zetels, VHP + ABOP met 28 zetels, NDP + ABOP + BEP + PL met 28 zetels, de VHP + NPS + BEP + PL met 27 zetels en de NDP + ABOP + BEP met 26 zetels.
Hoewel niet echt voor de hand liggend tonen de combinatiemogelijkheden aan dat een meerderheidscoalitie van de NDP, ABOP en BEP eventueel met steun van de PL wel tot de mogelijkheden behoorde. De benoeming van een president zou mogelijk een niet te nemen horde blijken, maar zeker was dat allerminst. De geschiedenis heeft geleerd dat mening principe als ijs in de zon smolt als Pluto of Hades zoete woordjes in de oren van de uitverkorene fluisterde. Duidelijk is dat de verkiezingsuitslag de ABOP in staat stelde een cruciale rol te spelen bij alle rationeel te vormen coalitiecombinaties.
ABOP en de opstelling van de vicepresident
De vrees dat vicepresident Brunswijk de weelde van macht niet zou kunnen dragen, bleek reëel. Hij stelt zich op als een Zonnekoning die niet beseft dat zijn machtspositie niet het gevolg is van electorale ondersteuning, maar van een manco in het kiessysteem. Hem lijkt te zijn ontgaan dat de NPS en VHP respectievelijk 1,3 en 4,5 keer zo groot zijn als de ABOP.
De onbezonnen acties van vicepresident Brunswijk hebben niet alleen in de samenleving tot wrevel en onvrede geleid, maar ook binnen zijn partij beginnen invloedrijke mensen zich te roeren. De geschiedenis heeft geleerd dat de grootste valkuil voor potentaten het geloof van onaantastbaarheid is. Ik ben ervan overtuigd dat het kader van de ABOP het niet lang meer zal pikken dat Brunswijk zich als een alleenheerser opstelt. Rechtvaardigheid heeft het uiteindelijk altijd van waan en hebzucht gewonnen dus ook nu zal de tijd de grootste bondgenoot blijken.
Onvrede als strategie
Veroorzakers van de deplorabele toestand waar Suriname in verkeert, hebben er belang bij dat informatie over hun wanbeleid zo lang mogelijk verborgen blijft. In de hedendaagse politiek is een goed geoliede propagandamachine die via de media opruiende berichten en fake news verspreidt en de daaruit voortvloeiende onrust en chaos de manier om dat te bereiken.
Een neveneffect van deze strategie is dat weerleggen van valse informatie tijd en energie kost die gestoken konden worden in veel belangrijke zaken zoals het uitstippelen van beleid tegen de drugscriminaliteit. Het zal mij daarom niet verwonderen als het de komende tijd periodiek onrustig in Suriname zal zijn. De propagandamachine zal op volle toeren draaien, het volk en diaspora zullen via de sociale media overspoeld worden met fake nieuws. Het hebben van een primeur zal voor veel mensen reden zijn om fake nieuws te forwarden het zal ze ervan weerhouden de juistheid van berichten te controleren. Helaas beseffen zij niet dat de berichten uitsluitend bedoeld zijn om onrust te stoken. Ik vrees dat ook enkele vakcentrales en een deel van de media zich (mogelijk onbedoeld) voor het karretje zullen laten spannen.
De werkelijke initiators zullen op de achtergrond blijven, als aasgieren hoog in de bomen die op het slagveld neerkijken, gereed om op een geschikt moment met allen zich op de gewonde prooi te storten. Ook hier zal de oude wijsheid ‘met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig’ zijn waarheid bewijzen. Ik wil daarom lezers op het hart drukken voorzichtig te zijn met het doorsturen van apps, berichten, mails en dergelijke die als nieuws worden gebracht maar die uitsluitend bedoeld zijn het werk van de huidige regering te frustreren.
Kritiek op de huidige coalitie
Behalve de hierboven beschreven strategie en sommige acties van het kabinet, ondermijnt constante kritiek ontegenzeggelijk het gezag en daadkracht van de regering. Aanhangers realiseren zich mijns inziens onvoldoende dat dit afleidt van het grotere doel: het opruimen van de ethische, maatschappelijke, economische en bestuurlijke chaos die Suriname al jaren teistert.
Mensen die ik medeschuldig acht aan de impasse hoor ik met zinnen als ‘hier hebben wij niet voor gekozen’ en ‘dit is niet wat het volk wil‘ zich als vox populi profileren. Kennelijk is op een of andere wonderlijke wijze hen het eendimensionale standpunt van het volk ingefluisterd. Ik zie in een déjà vu mensen die tijdens het militaire gezag angstig hun mond hielden de daarop verkozen burgerregering met felle en vaak onterechte kritiek bestoken. Toen daarop de militairen weer de macht grepen, verstomde als bij toverslag alle kritiek en brak er weer een periode van voorzichtigheid en fluisteren aan.
Voorbeelden van mijns inziens onterechte kritiek
Een mooi voorbeeld vind ik de ontstane commotie rondom de benoeming van mevrouw Reshma Mangre als commissaris van de SLM. Hoewel de exacte bevoegdheden van een RvC in de statuten van een onderneming zijn vastgelegd, geldt in het algemeen dat de raad erop toeziet dat de belangen van de onderneming altijd bij bestuursbesluiten voorop staan. De RvC heeft bovendien een adviserende taak en beschikt over de bevoegdheid het bestuur terug te fluiten als de belangen van de onderneming geschaad dreigen te worden.
Doorslaggevende criteria bij de keuze van een commissaris zijn de expertise op een bepaald vlak, de positie in het sociaal/maatschappelijk veld en een netwerk dat ten bate van de onderneming kan worden ingezet. Specifieke kennis van de branche waarin de onderneming opereert is niet vereist, wel expertise op terreinen waar groeimogelijkheden voor de overneming liggen.
Mevrouw Reshma Mangre heeft een twee decennia durende carrière bij de vakbeweging achter de rug met als hoogtepunt dat zij de eerste vrouwelijke voorzitter van de onderwijsbonden BvL/ALS werd. Tijdens het conflict tussen de directie van het NATIN en de docenten oogstte zij met haar optreden veel lof en kreeg zij de bijnaam ‘Iron Lady’, een hardwerkende vooruitstrevende vrouw die voor de duvel niet bang lijkt.
Ik blijf het onbegrijpelijk en jammer vinden dat iemand die bewezen heeft over enorme bestuurlijke kwaliteiten te beschikken de kans is ontnomen om samen met anderen een onderneming die in zwaar weer verkeerd weer op de rails te krijgen, topbestuurders liggen nergens ter wereld voor het oprapen. Daarom is het argument van dubbele functie wat mij betreft ondergeschikt aan het belang van de maatschappij om een topvrouw met bewezen leiderskwaliteiten en een sterk sociaal en maatschappelijk netwerk binnen te halen, eigenschappen die ten bate van de onderneming zouden kunnen worden ingezet. Volksvertegenwoordigers of leden van de rechterlijke macht in democratische samenlevingen mogen nevenfuncties hebben, maar ik acht het in het kader van transparantie verstandig als de nevenfuncties openbaar worden gemaakt waardoor bij de behandeling van bepaalde onderwerpen de schijn van belangenverstrengeling kan worden vermeden.
CASAS
Een ander voorbeeld waar de onvrede naar mijn overtuiging aangewakkerd werd, is het conflict met CASAS. Veiligheid in de luchtvaart is zo belangrijk dat binnen de Verenigde Naties een speciaal orgaan genaamd ICAO erop toeziet. Beleid en standaarden waar de internationale luchtvaart zich aan moet houden worden daar bepaald. National safety authorities die op de veiligheid van in lidstaten geregistreerde vliegtuigen zien, dienen zich op straffe van verlies van de bevoegdheid tot certificering aan de standaarden van de ICAO te houden.
In Suriname is CASAS (Civil Aviation & Safety Authority Suriname) met de controle op de veiligheid van passagiers, bemanning en daar geregistreerde vliegtuigen belast. Ze zijn de evenknie van de Nederlandse ILT/luchtvaart, voorheen de Nederlandse Luchtvaart Autoriteit en de Amerikaanse FAA. Dat het de autoriteiten ernst is, blijkt uit een maatregel van de FAA waardoor al langer dan 1 jaar wereldwijd alle Boeing 737 Max toestellen aan de grond staan. De gevolgen zijn zo dramatisch dat een faillissement van Boeing met verlies van tienduizenden banen niet denkbeeldig is, maar dat is niet de verantwoordelijkheid van de FAA, die moet enkel op veiligheid van de luchtvaart zien en niet op het voortbestaan van Boeing.
De tekst van een mediabericht afkomstig van de veiligheidsmanager van de SLM Orlando Mah doet vermoeden dat de SLM zich de rol en het belang van CASAS voor de maatschappij niet (voldoende) realiseert: ‘Every time a fool opens his mouth, he advertises his absence of intelligence, dus hou je bek liever, #kásas’. Ondanks dat de man KASÁS adresseert, is het duidelijk dat zijn bericht geplaatst is in het kader van het conflict van de SLM met CASAS. Ik vraag mij oprecht af of de heer Mah weet welke verantwoordelijkheden aan de functie van een veiligheidsmanager kleven.
De SLM moet zich realiseren dat het mede in hun belang is dat de CASAS haar inspecties grondig, nauwgezet en strikt volgens de regelgeving uitvoert. Als zou blijken dat CASAS onder druk van de SLM regelgeving niet nageleefd heeft, dan raakt niet alleen de autoriteit haar bevoegdheid tot certificering kwijt, maar is er een grote kans dat bij eventuele schade de verzekeringen niet uitkeert en de SLM voor alle kosten waaronder vervanging moet opdraaien.
De buitenparlementaire druk waaronder die van Douwe van der Zee die aan de hand van een achterhaald ICAO rapport uit 2011 de CASAS ter discussie wilde stellen en de roep tot politiek ingrijpen in het conflict tussen SLM en CASAS, lijkt te passen in een strategie om president Santhoki het regeren zo moeilijk mogelijk te maken door het creëren van chaos. Als frequent flyer ben ik blij dat de CASAS zich strikt aan de regelgeving houdt waardoor ik zonder twijfel of angst aan boord van een door CASAS gecertificeerd vliegtuig stap.
Oorzaken van de impasse
Zoals eerder gesteld is de machtspositie van de ABOP niet gebaseerd op electorale steun, maar een gevolg van een manco in het Surinaams kiesstelsel. Dit districtenstelsel dat in de jaren ’50 werd geïntroduceerd (met een aanpassing in 1987) ging bij de toekenning van de zetels uit van het aantal inwoners dat toen in een district woonde. Suriname telde volgens de cijfers van het Algemeen Bureau voor de Statistiek in 1950 177.788 en in 2018 590.100 inwoners. Uiteraard is de spreiding over de districten nu anders met als gevolg dat er in Wanica voor een DNA zetel 13.233 stemmen gehaald moeten worden terwijl in Coronie 1051 stemmen voldoende zijn .
Een niet te onderschatten factor die ook tot de impasse heeft bijgedragen is de komst van de kleinere partijen waardoor er versplintering van stemmen heeft plaatsgevonden. Hoewel het oprichten van een politieke partij een grondrecht is, valt niet te ontkennen dat versplintering mede de oorzaak is dat ABOP zo een machtspositie heeft verworven. Ik zal deze stelling onderbouwen aan de hand van uitslagen in Coronie en Para.
De eerste zetel in een district gaat naar de partij met de meeste stemmen. Voor de volgende zetels wordt bij de partijen die eerder zetels hebben gewonnen het oorspronkelijk aantal op hen uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal tot dan toe gewonnen zetels +1. De partij die na deze procedure de meeste stemmen heeft, wint die zetel.
In Coronie zijn er 919 stemmen op de NDP, 389 op de NPS en 147 op de PRO uitgebracht. Omdat de NDP hier de meeste stemmen heeft behaald is de 1e zetel dus voor de NDP. Voor de strijd om de 2e zetel moet het aantal op de NDP uitgebrachte stemmen (919) worden gedeeld door het aantal veroverde zetels (nu 1) waar het getal 1 bij wordt opgeteld. De 919 op de NDP uitgebrachte stemmen moeten voor de strijd om de tweede zetel dus nu gedeeld worden 1+1=2. Het stemmenaantal waarmee de NDP voor de tweede zetel meedoet is het quotiënt van 919:2 = 460. Voor de strijd om de 2e zetel zien we dat ook dan de NDP met 460 stemmen de grootste partij is. De 2e zetel gaat dus ook naar de NDP, andere partijen vissen achter het net.
Maar wat zou er gebeurd zijn als PRO in Coronie niet mee had gedaan en de stemgerechtigden tussen de NDP en NPS moesten kiezen. Waarschijnlijk waren dan de PRO stemmen naar de NPS gegaan en zou die partij nu 536 stemmen hebben gehaald. Voor de 1e zetel zou het niets hebben uitgemaakt maar wel voor de 2e. In de hypothetische tabel is af te lezen dat in de strijd om de 2e zetel de NDP weer 460, maar de NPS nu 536 stemmen telt en daarmee de 2e zetel zou krijgen en dat zou ten koste gaan van de NDP.
Een soort gelijk verhaal is op te hangen voor Para: stel dat de mensen slechts de keus hadden tussen de NDP en de NPS omdat PRO en A20 niet meededen. Als de kiezers zouden besluiten op de NPS te stemmen dan kwam die partij op 2634 stemmen en was de 2e zetel voor de NPS en de 3e voor de NDP. Als of PRO of A20 niet mee zou doen en de stemmen van de partij die niet meedeed naar de NPS zouden gaan, dan zou de NPS in de strijd om de 3e zetel de meeste stemmen hebben en zou de ABOP in Para haar zetel kwijt zijn aan de NPS. (zie tabel).
Hoewel dit een hypothetische exercitie betreft, vind ik het uitgangspunt dat de PRO en A20 stemmers alles liever hadden dan nog 5 jaar NDP geenszins absurd. Deze exercitie maakt wel duidelijk dat het effect van versplintering niet onderschat moet worden, met 1 zetel minder voor de ABOP en 1 zetel minder voor de NDP was Brunswijk zijn machtspositie vrijwel geheel kwijt. Hij was dan op een coalitie met de VHP, de NPS en de PL aangewezen om in het machtscentrum te komen. De conclusie is daarom gerechtvaardigd dat op PRO, A20 en Palu uitgebrachte stemmen niet hebben bijgedragen aan het verdwijnen van de NDP uit het machtscentrum.
Hoe uit de huidige impasse te geraken
Er is geen eenvoudige oplossing om uit de huidige impasse te geraken. Het meest simpele zou zijn dat vicepresident Brunswijk tot bezinning komt. Hij zou erop kunnen bogen dat hij de loop van de Surinaamse geschiedenis mede heeft bepaald door zijn rol in het bestrijden van de militaire dictatuur met het Jungle Commando. Bovendien zou de transformatie van de verzetsbeweging in een politieke organisatie en het op tijd overdragen van de leiding van de partij aan de juiste mensen geheel op zijn conto kunnen worden geschreven. Ik vrees echter dat het vooruitzicht dat zijn naam dan met gouden letters zou zijn geboekstaafd hem niet over de streep zal trekken, macht prijsgeven en een ego opzij zetten is geen sinecure.
Een andere mogelijke oplossing is dat enkele fractieleden van de ABOP zich afsplitsen en de regering Santhoki als fractie steunen. Indien drie leden van de ABOP een eigen fractie vormen, kan Ronny Brunswijk op geen enkele wijze een meerderheid met de NDP vormen en is het gedaan met zijn machtspositie. NDP + ABOP + BEP + PL zouden samen op hooguit 25 zetels uitkomen. Dit scenario acht ik ondanks dat er binnen de ABOP onvrede heerst, hoewel niet onmogelijk, niet waarschijnlijk.
Curtis Hofwijks
Hofwijks heeft in een periode waar de buitenparlementaire oppositie niet veel voorstelde het aangedurfd om het wanbeleid openlijk ter discussie te stellen. Zonder zijn moed en volharding zou de oppositie niet zo massaal zijn geweest. Zijn leergierigheid, bescheidenheid, beleefdheid en rust doen vermoeden dat in hem een politiek leider schuil gaat. Hij verdient het dat een grote partij hem een kaderopleiding aanbiedt zodat hij bij de volgende DNA verkiezingen op een verkiesbare plek kan. Wel zal hij moeten beseffen dat de huidige politieke leiders ook jong waren en in hun jeugd mogelijk nog progressievere ideeën hadden dan hij nu. Als hij zich door blijft ontwikkelen en vooral met beide benen op de grond blijft waardoor hij nooit meer in de verleiding zal komen de First lady in een interview met ‘Melissa’ te adresseren, zie ik voor hem een goede politieke toekomst weggelegd. Ook Stefano Biervliet zijn bijdrage mag niet onvermeld blijven.
Nepotisme
Ondanks dat ik nog druk doende ben mij in te lezen in standpunten van schrijvers over dit onderwerp, wil ik toch mijn visie geven. Het zou toch niet zo mogen zijn dat de schijn van nepotisme ertoe leidt dat in samenlevingen waar iedereen elkaar kent of veel familieverbanden zijn, de beste mensen niet op de juiste plek terecht komen. Dit zou een onacceptabele verkwisting van talent zijn.
Nepotisme betekent volgens de Dikke van Dale ‘onrechtmatige begunstiging van verwanten of vrienden bij het vergeven van posten’. De Cambridge dictionary komt tot een soortgelijke definitie: ‘the act of using your power or influence to get good jobs or unfair advantages for members of your own family’ en de American dictionary vermeldt onder nepotisme ‘the activity of unfairly giving good jobs or advantages to members of one’s family’.
De toevoeging van de woorden onrechtmatig, unfair en unfairly geven mijns inziens aan dat het mogelijk is vrienden of verwanten op posten te benoemen en opdrachten te verstrekken mits zij aan de bij die post horende kwalificaties voldoen. Indien dat niet zo is, dan zijn de toevoegingen totaal overbodig. Bij het toekennen van posten en verstrekken van opdrachten zouden kwaliteit en verdiensten doorslaggevend moeten zijn en zou verwantschap pas bij de ethische beoordeling een rol mogen spelen.
Bovendien is het denkbaar dat een post van dusdanige importantie is dat het van cruciaal belang is dat die bemenst wordt door iemand in wie de openbare bestuurder het volste vertrouwen heeft. Het zou dan zomaar kunnen dat een familielid of iemand in relationele sfeer in die functie wordt benoemd mits die over de vereiste kwalificaties beschikt. Nepotisme komt pas in beeld indien er van een aanmerkelijk verschil in kwalificaties en verdiensten sprake is en er desondanks voor de naaste of vriend wordt gekozen.
Toen John Kennedy tot president van de Verenigde Staten werd gekozen, was het hem ernst met het aanbinden van de strijd tegen de maffia die met Jimmy Hoffa tot in de vakbeweging was doorgedrongen. Zijn minister van Justitie moest hij absoluut kunnen vertrouwen dus plaatste hij zijn broer Robert op die positie, dit zeer tot ongenoegen van onder andere vicepresident Johnson. Onder de Kennedy’s hebben de maffia en ook racistische organisaties veel van hun macht moeten inleveren.
Nepotisme is een vorm van corruptie maar omdat het geen juridisch begrip is, komen we bij de ethiek uit om over dit verschijnsel te oordelen. Vooralsnog kan ik mij vinden in de conclusie van A.W. Heringa, hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Maastricht University, over het benoemen van verwanten: ‘Mijn schoonzoon als mijn politiek adviseur, mag dat? Ja, dat mag. Vraag is wel of dat de publiciteit zou overleven en niet zal worden weggezet als strijdig met regels van integriteit.’ (gepubliceerd in de Hofvijver van 30 januari 2017, een blad van het Montesquieu instituut).
Aan de andere kant laat art. 5 U.S. Code § 3110 geen twijfel bestaan over de invloed die publieke figuren op benoemingen zouden mogen hebben: ‘A public official may not appoint, employ, promote, advance, or advocate for appointment, employment, promotion, or advancement, in or to a civilian position in the agency in which he is serving or over which he exercises jurisdiction or control any individual who is a relative of the public official.
Samenvattend
De verkiezingsuitslag heeft president Santhoki behoorlijk afhankelijk gemaakt van de ABOP. Door een manco in het kiesstelsel heeft deze partij een onevenredig grote machtspositie veroverd waardoor partijleider Brunswijk absurde eisen kon stellen en doordrukken. Zijn acties hebben zowel binnen de partij als in de samenleving voor onvrede en wrevel gezorgd en dat heeft bij een flink aantal mensen tot verlies van vertrouwen in het kabinet geleid wat dan weer ging ten koste van het draagvlak.
Teneinde te voorkomen dat een partij met relatief weinig ondersteuning weer zo een onevenredig grote invloed krijgt, zullen kieswet en kiesregeling op de schop moeten. Suriname zal naar een systeem toe moeten waarin het aantal veroverde zetels een redelijke afspiegeling is van de aanhang van een partij.
Hoewel enkele regeringsbesluiten het vertrouwen in president Santhoki flink hebben geschaad, pleit ik ervoor het kabinet de tijd te gunnen orde op zaken te stellen. Het lijkt er vooralsnog op dat president Santhoki aan handen en voeten gebonden is en dat enkel geduld hem in de gelegenheid zal stellen de knopen te ontrafelen. Kritiek van coalitieleden die onbedoeld onrust voeden lijkt mij het laatste waar de president op zit te wachten. Het is mijns inziens verstandiger pijnpunten buiten de media om binnen de coalitie te bespreken zodat fouten in alle rust kunnen worden hersteld. Constante kritiek op de regering is een beproefd middel om onvrede aan te wakkeren.
Tegenstanders van de regering beschikken over een propagandamachine die fake news verspreidt, fouten uitvergroot en situaties uit het verleden probeert te rechtvaardigen, dit alles met het doel de samenleving te destabiliseren. Ik voorzie dan ook dat enkele vakcentrales, instituties die nog niet gezuiverd zijn en bepaalde exponenten van de media (onbedoeld) een rol hierin zullen spelen. Het doel van hun acties is verdachten van misdrijven een gang naar de rechter te besparen. Ik durf er niet eens aan te denken, maar de autoriteiten moeten er op bedacht zijn dat er mensen zijn die niet zullen schromen om groepen mensen die altijd vredig hebben geleefd tegen elkaar op te zetten.
Dat mensen aan wie het vermoeden van corruptie en diefstal kleeft nog steeds vrij rondlopen, is voor vele een doorn in het oog en bron van onvrede. Ook hier zal geduld moeten worden betracht, het OM de gelegenheid gunnen het benodigde bewijsmateriaal te verzamelen. En soms, heel soms zullen wij moeten accepteren dat verdachten tegen ons rechtsgevoel in vrijuit gaan omdat het OM het bewijs niet rond krijgt. Maar dat is de prijs die wij moeten betalen voor het leven in een rechtsstaat, opsporing is gebonden aan strikte regels.
Laat niet de indruk ontstaan dat ik ervoor pleit dat critici moeten zwijgen en de pers de waakhondfunctie moet opgeven, verre van dat. Ik pleit er wel voor om meer in de stijl van mr. Hugo Essed kritiek te leveren op een wijze waar de nuance een belangrijke rol speelt.
Auteur: Glenn W.R. Weisz Sr.
Bron: Originele publicatie