Overpeinzing bij 46 jaar Srefidensi Suriname
We leven alweer 46 jaar na de staatkundige onafhankelijkheid, van 25 november 1975. Het verbaast mij niet dat geen enkele politieke partij, oud of nieuw, groot of klein, met of zonder parlementaire- of regeer ervaring, in hun zo zoetjes aan traditioneel geworden Srefidensi boodschap, ons heeft kunnen bekoren. Deze boodschappen hadden met elkaar gemeen dat het eigen straatje werd schoon geveegd en hun wijsvinger overal naartoe wees, behalve naar zich zelf. Geen enkele partij was zo realistisch om de hand, ook al was het maar ten dele, in eigen boezem te steken!
Dat terwijl elke zichzelf respecterende commentator onderhand wel weet, althans hoort te weten, dat er niets te vieren valt en dat het mislukken van onze onafhankelijkheid, eerst en vooral moet worden gezocht bij de Surinamer zelf. Ook hier slaat het verfoeide ‘A no mi’ virus bij de politici weer genadeloos toe.
Willen wij in 2025 een halve eeuw onafhankelijkheid, in voorspoed of desnoods met een realistisch perspectief daarop herdenken of zelfs vieren, dan is er nog veel werk aan de winkel. Onbegonnen werk, is de gedachte die onmiddellijk bij mij en wellicht ook bij u opkomt. De mentaliteit daartoe is bedorven, a mentaliteit pori. Ook de in 2020 aangetreden regering Santokhi heeft dat bewezen. Het besef blijkt niet voldoende aanwezig om dat in te zien, laat staan het, in weerwil van de vele beloftes, fundamenteel aan te pakken en drastisch te verbeteren.
Toch heeft het electoraat, degenen die stemmen zowel als degenen op wie kan worden gestemd, dit zelf in de hand. Ik blijf volhouden dat Suriname in principe een gezegend land is. Toch zal het nooit voorspoed bereiken, zonder goede leiders en goede volgers. Met een eerlijke blik op ons verleden, met name sedert 1975, kunnen we, op een enkele uitzondering na, met gemak zeggen, dat we die goede leiders en goede volgers nooit hebben gehad!
Alle politieke leiders verkavelden onze rijkdommen en bleken er, op een enkele rechtschapen politicus na, nog steeds op uit te zijn het eigen belang en dat van diegenen die op ze lijken te dienen. Etniciteit, zelfverrijking en verkwisting blijken van doorslaggevend belang. Kijk alleen maar naar de samenstelling en de kosten van de Presidentiele delegatie naar Dubai! Het algemeen Surinaams belang interesseert ze enkel op het politiek podium. Niet als ze eenmaal op het pluche zitten. Dan verwachten ze dat het volk de tering naar de nering zet, maar geven ze zelf het slechte voorbeeld. Al datgeen men tot dan toe had veracht, wordt in een handomdraai als verdedigbaar gezien. Het lijkt wel dat wie macht eenmaal heeft, niet meer integer hoeft te zijn! Principes worden openlijk of stilzwijgend overboord gegooid.
De volgers worden bewust dom, afhankelijk en voor de gek gehouden i.p.v. ze te verheffen tot kritische burgers, die verder kunnen kijken dan hun neus lang is. Het volk wordt niet gemotiveerd om het beter te doen.
De etnische snaar wordt telkens feilloos bespeeld om te blijven heersen en het volk kent de eigen kracht niet en beschikt niet over de juiste instrumenten, om de eenmaal gekozen leiders kritisch te volgen. In plaats daarvan, i.p.v. de democratie dagelijks te laten werken, d.m.v. druk vanuit diverse maatschappelijke organisaties, vervalt men al gauw in lijdzaamheid. In het gunstigste geval wacht het volk tot de volgende verkiezing om met de egoïstische leiders af te kunnen rekenen. Het electoraat zorgt er ondertussen niet eens voor tussentijds een alternatief te ontwikkelen, om er bij een volgende stembusgang beter vanaf te zijn.
Anno 2021 kunnen wij m.i. schoorvoetend of met gemak concluderen dat de politiek in Suriname het nooit goed heeft gedaan. Indien er niets fundamenteel veranderd, als men de kans krijgt op dezelfde voet door te gaan, zal er ook geen verbetering optreden. Kennelijk werken mentaliteit, sentiment, structuur en praktijk, niet in het voordeel van diegenen die weten dat we er slechts komen, wanneer het algemeen Surinaams belang eindelijk centraal komt te staan en we samen in harmonie de hand aan de ploeg slaan. Kortom, we moeten perspectief ontwikkelen om te kunnen afrekenen met onze hebie’s, waaronder slechte leiders en slechte volgers en meer in zijn algemeen, met een politiek die op de verkeerde leest is geschoeid.
Hoe dat moet gebeuren is voorwaar geen eenvoudig te beantwoorden vraag. Kritisch en verantwoord burgerschap ontwikkel je niet van de een op de andere dag, maar vast staat dat wanneer de gevoerde politiek zelf debet is aan onze mislukking, we er belang bij hebben te bemoeien met de interne democratie van partijen. Het kan niet zo zijn dat terwijl we onze mond vol hebben van het belang van (externe) democratie (en rechtsstaat), een handje vol politici zich gedragen alsof de partij waar zij toe behoren, hun persoonlijk bezit is. Het beste zou zijn om, tenminste over een regeerperiode van vijf jaar, de politiek buiten spel te zetten en het aan de jonge knappe jongens en meisjes van het land over laten om Suriname en uit de economische malaise te halen en om het kader scherper te arceren, waar binnen de politiek zich in het vervolg moet houden. Dat laatste zou moeten beginnen met wijziging van onze Grondwet en Kieswet.
Zonder er te diep op in te gaan weten we dat de huidige Grondwet niet voldoet omdat het hinkt op twee gedachten, namelijk die van het parlementair- en die van het presidentieel stelsel; diverse organieke wetten ontbreken en er is sprake van grote interpretatieve en zelfs contraire verschillen, over hoe de Grondwet moet worden geïnterpreteerd. Verder ontbreken de nodige ‘checks and balances’, omdat diverse instituties i.p.v. duurzaam te zijn versterkt, bewust zijn uitgehold.
Ons Kiesstelsel is niet van deze tijd, er is geen rekening gehouden met de drastische wijzigingen in onze demografie. De bevolking per district is sedert de vaststelling van de Kieswet en de latere wijzigingen aanzienlijk veranderd. Fundamenteel is dat een uitgebrachte stem in het ene district veel meer waard is dan in het andere. Zo heb je in Coronie 810 stemmen nodig voor 1 DNA-zetel. In Brokopondo volstaat het om 1.775 stemmen te krijgen voor 1 van de daar beschikbare (3) zetels. Daarentegen heb je in het district Wanica voor 1 zetel 10.135 stemmen nodig en in het stadsdistrict Paramaribo, nog meer.
Staatsrechtgeleerden zijn ter zake al met een eerlijke oplossing gekomen: ken aan alle 10 districten 1 zetel toe en verdeel de 41 overgebleven zetels naar evenredigheid. Het electoraat heeft er recht op dat elke stem even zwaar weegt! De beide laatst door de NDP doorgevoerde wijzigingen moeten in elk geval van tafel. Dat heeft de toenmalige oppositie ook beloofd! Een partij moet niet eerst handen vol geld op tafel leggen om mee te mogen doen aan verkiezingen en het verbod op pre-electorale samenwerking moet, als apert strijdig met de democratie, eveneens van tafel. Het tegengaan van verdere versplintering, hetgeen de regeerbaarheid van het land aantast, kan beter worden tegengegaan met het instellen van een kiesdrempel van 5 %.
Ik maak er geen geheim van dat ik geen heil zie in de oprichting van nog meer splinterpartijen, die bij voorbaat kansloos lijken voldoende zetels te behalen om een rol van betekenis te kunnen spelen. Ik zou er de voorkeur aan geven dat vooral jongeren (in de politiek) het voortouw in de respectieve politieke partijen overnemen van hun besmette oudere leiders. Op basis van lering uit hun veelheid aan fouten, moeten zij erin slagen een nieuwe weg in te slaan, waarin de trias politica eindelijk echt kan worden beleefd en de reeds besproken ‘checks & balances’, hun rechtmatige plaats innemen.
Wij hebben een staatkundig onafhankelijk Suriname nodig dat eindelijk ook economisch van de grond komt. Zonder betere en dus onbaatzuchtige en integere leiders, die zich primair laten leiden door het algemeen belang en wars zijn van etniciteit en nepotisme, zal het nooit lukken! Alle bauxiet, goud, hout en andere hulpbronnen, waaronder de in de nabije toekomst aan te spreken olie- en gasvoorraden ten spijt. Evenmin zal het lukken met inwoners die hun etniciteit belangrijker vinden dan hun Surinamer zijn.
We hebben d.e.t. kritische volgers nodig, die beseffen dat democratie niet iets is van elke vijf Jaren, maar van elke dag. We hebben een overheid nodig die ‘lean and mean’ is, een staat die zich ertoe beperkt het kader van onze ontwikkelingsrichting eenduidig aan te geven: de economische ontwikkeling moet niet zelf ter hand worden genomen, maar moet aan het particulier initiatief worden overgelaten. We hebben een staat nodig, waarin elk misdrijf, zonder aanzien des persoons, direct wordt afgestraft en de burgers van dit land zich eindelijk veilig weten, met authentieke onderlinge rechtsbescherming, maar ook met rechtsbescherming tegen de staat. Een Suriname dat nog enkel Surinamers telt, die bereid zijn samen te werken i.p.v. de hand op te houden. Wij hebben een land nodig, waarin verspilling tot het verleden behoort en b.v. ressortraden, als te duur en niet functioneel, meteen worden afgeschaft. In plaats daarvan moeten wijk- en buurtorganisaties worden gefaciliteerd, die vanuit een eigen verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving, actief zijn. Organisaties die er hand in hand met handhavers van wet en (openbare) orde, voor zorgen dat elke wijk, buurt, dorp, district en binnenland, sociaal-maatschappelijk leefbaar wordt en blijft voor haar bewoners en waarin sociale controle terugkeert.
‘Last but most certainly not least’, moet er op scholen, maar ook bij elke maatschappelijke organisatie, waaronder de religieuze organisaties, structureel aandacht komen voor moraal en ethiek. De doorsnee Surinamer heeft te lang het foute voorbeeld gekregen om goed en kwaad nog uit elkaar te kunnen halen en houden. Dat komt ook door de ‘neks no fout’ mentaliteit, die over elke diefstal van het volk (want dat is corruptie), bergen zand strooit in plaats van de corruptie te bestrijden en de trap van bovenaf schoon te vegen.
De regering moet in de omslag het goede voorbeeld geven, met name de politie en justitie moeten daadkrachtig optreden. Voor de media is in dit proces zeker ook een prominente rol weggelegd.
Beste lezers, ik was nogal lang van stof, maar toch heb ik niet de illusie uitputtend te zijn geweest. Dit betreffen slechts kanttekeningen en overpeinzingen van een enkeling zonder ambitie, maar met veel liefde voor Suriname.
Aan onze buitenland politiek, om maar wat te noemen, ben ik niet eens toe gekomen. Daar valt naar mijn overtuiging nog immense winst te behalen omdat, hoewel minder beroerd dan tussen 2010 en 2020, ook nu het algemeen Surinaams belang niet optimaal wordt gediend. Een zelfde redenering zou ik kunnen ophangen voor andere beleidsterreinen, waar met een beleid gestoeld op een gedragen en doordachte visie, ons gerechtvaardigd belang beter zou zijn gediend. Echter geldt ook hier als voorwaarde dat er gewerkt moet worden met functionarissen die academisch zijn geschoold plus de in de diplomatieke dienst benodigde know how hebben en dus geen partij loyalisten en gelukszoekers zijn, op jacht naar deviezen.
Wil er na 50 jaar onafhankelijkheid iets te vieren zijn, moeten we liever gisteren dan vandaag beginnen onszelf en de ander serieus te nemen en de politiek als zodanig keihard de maat nemen.
- Meyer, eind november 2021.