Van Strippenkaart tot Bodemdrift
Ik lees net van mijn oude mati uit Zeist, Roy Khemradj, dat hij last heeft van heimwee. Zijn vertrouwde winkelcentrum in het Lommerrijke Zeist wordt vervangen, dus ook zijn sigarenboer, die nog het woord strippenkaart in diens aanbod heeft staan. Natuurlijk komen dan bij deze en gene, de tories rond zwartrijden boven drijven, van deze in het begin van deze eeuw in Nederland ten graven gedragen kaart. Zo verlengde tipex het leven van de strippenkaart, wanneer je geen geld, maar wel maand over had en nog moest reizen met bus, tram of metro. Ik moest toen denken aan een woord dat nieuw is en nog ingang (of niet) moet vinden in de dikke van Dale. Mijn stagiaire van weleer, ene Ayoni uit het Goois matras, had er destijds last van: “bodemdrift”.
Als haar beker of glas nu vol was of nog niet; of de inhoud haar nu beviel of niet; ze dronk het vocht achter elkaar op. Zij kon er niets aan doen, want ze had last van bodemdrift Wat zijn de toepassingsmogelijkheden van dit woord, bodemdrift dan nog meer? Als het effe kan in de Surinaamse context graag! Wel nu, onze minister van Financiën en eigenlijk met hem ook geheel paars, heeft ook last van bodemdrift. Helaas betreft het dan geen onschuldig drankje zoals bij Ayoni, maar onze schatkist. Ze kunnen niet helpen baya. Wil je het land ontwikkelen en je hebt door je bodemdrift het vele geld dat sedert 2010 al door je vingers ging, reeds opgemaakt? Dan rest er niets anders dan je leen demoon aan te roepen, om je bodemdrift te beteugelen. Tra fas’ no dé! Deze bodemdrift heeft er trouwens wel voor gezorgd dat Moody’s de andere twee internationale ratingbureau’s is gevolgd, door Suriname nu ook de junkstatus toe te kennen. Sari tori!
R. Meyer, 15 April 2020
Voetnoot: een vriendin die deze column las, dacht bij de minister van Financiën eerder aan geestdrift en expansiedrift. Leuk gevonden, maar ik hou het toch op bodemdrift. Dat duidt immers echt op ad fundum oftewel, alles opmaken.